Nog maar heel even en dan vieren we jouw tweede jaardag. Vannacht droomde ik je. Ik droomde je in ons leven, heel natuurlijk en heel vanzelfsprekend. Alsof je nooit weg was. Een klein en mooi meisje dat door het huis kroop. Bijzonder, want ik vraag me vaak af hoe het nu met je zou gaan. Wat zou je kunnen? Andere mama's van een bijna 2-jarige peuter zouden misschien dromen van een klein meisje dat rondstapt en haar eerste woordjes zegt. Al voor jouw geboorte wist ik dat jij je in je eigen lijn zou ontwikkelen. In mijn droom kon je net kruipen. Je kroop naar me toe. Je blonde haartjes samengebonden in twee kleine staartjes, met springerige plukjes eromheen. Mijn kleine polletje piekhaar. Jij was het. Het klopte. Het was zo natuurlijk. Je was helemaal jezelf! Je was precies goed zoals je was. Jouw kleine lijfje paste naadloos in mijn armen. Jij, uniek en in mijn ogen de allermooiste. Je ogen schitterden. Twee plakhandjes tegen mijn wangen. Je snottebel tegen mijn neus. Het deerde me niet. Alles klopte. Alles. Ook jouw hartje. In kleine, krachtige slagen klopte jouw hartje tegen mijn moederhart. Je was warm. Levendig. Aanwezig. Vol liefde.
Nu is het stil. Jij bent weg. Ik werd wakker met lege armen. De leegte in mijn armen is immens. Jouw afwezigheid beneemt me mijn adem. Het voelt alsof er een olifant op mijn borst gaat zitten, een olifant die alle tijd heeft om daar te relaxen. Een laatste beeld van mijn droom zweeft voor mijn ogen. Mijn handen die grijpen naar jou. Ze grijpen lucht. Ik probeer je te pakken, maar ik vind geen houvast. Jij bent net buiten handbereik. Ik strek mijn armen nog iets verder, jij verdwijnt nog sneller in het niets. Ik grijp, ik klauw en pak niets... Ik trek de deken strak om me heen. Ik voel de bal van verdriet in mijn borst opzwellen. Jij had hier moeten zijn. Je had over ons bed moeten kruipen. Ik had me druk moeten maken om verjaardagscadeautjes, een taart, visite regelen. Ik had moeten schelden op het feit dat Sinterklaas er net voor zit en al die andere feestdagen er net achteraan komen. Maar niets van dat alles. Je bent er niet. De bal verdriet kruipt omhoog. Ik voel een scherpe pijn, een brok in mijn keel. Ik zucht. Ik wil niet voelen. Niet dat verdriet, niet het missen, niet de pijn van zonder jou. Je bent zó afwezig.
Ik sta op. Papa brengt jouw grote broer naar het kinderdagverblijf. Ik ben zo intens moe. Ik moet nog werken, maar er komt niets uit mijn handen. Ik kruip onder een kleedje op de bank. Straks wacht nog een vergadering. Het voelt even zo zinloos. Op dit moment ben jij heel even mijn hele wereld. Ik besluit het verdriet toe te laten. Te voelen. Na een halfuurtje schuilen onder het kleedje gaat het wel weer. De vergadering wacht. Ik trek mijn jas aan, mijn schouders recht en ga. Zo zal het de komende twee maanden vaker gaan. Ruimte maken voor verdriet. Voor missen. Voor voelen. De leegte aanvaarden. En dan weer opstaan.
Inmiddels is het bijna donker. Ik rijd langs de IJssel, in het schemerdonker. Er dansen lichtjes op het water. Lichtjes naast elkaar. Ze komen langzaam dichterbij. Een seconde vraag ik me af wat ik zie, dan vertelt mijn hoofd me direct dat het een boot is. Ik realiseer me dat ik die conclusie trek vanwege de manier waarop de lichtjes naast elkaar dansen en de gewenning dat de lichtjes op het water de komst van een boot aankondigen. Ik bedenk me dat jij ook zo'n dansend lichtje bent. Je danst om me heen, trekt mijn aandacht, maar zodra ik denk dat ik je zie, schiet jouw lichtje weer de andere kant op. De kunst is om jouw lichtje te gaan zien. Er aan te wennen. Het patroon te herkennen. Zodat ik jóu zie. Nog even en dan is het december. Nog even en dan is het jouw jaardag. Ik trek me terug in het donker. Ik aanvaard het verdriet. Ik voel je gemis. Want in het donker worden lichtjes zichtbaar. Dans om me heen. Schitter en straal. Strooi met liefde. En wees aanwezig.
Mama
![]() |
Foto: Emily Niebeek, Mooiste Momenten Fotografie / Puur Verhaal |